Wanneer controleer ik de bandenspanning?
Controleer altijd de bandenspanning als er niet of nauwelijks met de banden is gereden.
Waarom? Als u rijdt, worden de banden warm, waardoor de bandenspanning toeneemt. Als u de bandenspanning controleert nadat u lang hebt gereden, zult u merken dat uw banden een hogere spanning hebben en kunt u (ten onrechte) in de verleiding komen om lucht te laten ontsnappen om de spanning te corrigeren.
Het wordt aangeraden om de bandenspanning te controleren wanneer er minder dan 2 km met de auto is gereden. Zo krijgt u een goed beeld van uw bandenspanning. Indien nodig kunt u bij een te lage bandenspanning lucht bijpompen.
Hoe zit het met het reservewiel?
De reserveband wordt vaak over het hoofd gezien wanneer de bandenspanning wordt gecontroleerd. Als uw voertuig echter een reservewiel heeft, moet u daarop kunnen vertrouwen als een van de banden lek raakt. Ook het reservewiel moet regelmatig worden gecontroleerd, zelfs als het niet dagelijks wordt gebruikt. Dus vergeet niet om de bandenspanning ervan te controleren.